Categoriearchief: Geld

Stemadvies #tk2017: Piratenpartij

 

In 2006 werd de eerste Piratenpartij opgericht in Zweden. Daarmee bestaan we als internationale beweging nu 10 jaar en niet zonder succes. We zijn inmiddels vertegenwoordigd in meer dan 60 landen. In IJsland zijn we één van de grootste partijen, en we hebben inmiddels verkozen volksvertegenwoordigers in zowel Amsterdam West als het Europarlement.

Ondanks de opvallende naam is onze relatief jonge partij bepaald niet opgericht als grap. Deze werd geboren uit een dringende noodzaak om burgerrechten óók digitaal politiek vertegenwoordigd te zien. In IJsland is dat kwartje na de kredietcrisis van 2008 luid en duidelijk gevallen. Het moét over een andere boeg.

Wij staan aan de vooravond van een nieuw tijdperk. De digitalisering van de maatschappij brengt prachtige mogelijkheden met zich mee voor meer gemak, vrijheid, verbinding, innovatie en democratie. We mogen de kansen die het internet biedt niet laten liggen. De eerste generatie die geen wereld kent zónder internet is opgestaan. We zijn nooit meer níet online. Digitalisering raakt elk aspect van ons leven. Dat maakt ons geen one-issue partij, maar een all-issue partij. Hoe zorgen we ervoor dat de komende generatie evenveel vrijheid geniet als wij?

De afgelopen jaren is Nederland in een maatschappelijke stroomversnelling terecht gekomen, waarbij de Piratenpartij-kernpunten steeds dringender worden: Burgerinspraak, democratie, keuzevrijheid, zelfbeschikking en privacy. Maar ook gerelateerde zaken als persvrijheid, beroepsgeheim en een transparante overheid, worden door de huidige politiek niet voldoende verdedigd. Onze waarden en het fundament van de democratische rechtstaat, waar ons land zo bekend om staat, brokkelen af.

Vrijheden die altijd vanzelfsprekend leken, staan steeds meer onder druk. Sinds de Snowden onthullingen kunnen we er niet meer omheen: zelfs onze eigen overheid neemt het niet zo nauw met onze verworven burgerrechten. Dit onder het mom van “veiligheid” en gemak. Dit zet de machtsbalans tussen burger en machthebbers op scherp. Burgerrechten zijn er immers juíst voor onze veiligheid.

We mogen niet in een samenleving terecht komen waar onze levens worden gereduceerd tot databases en statistiek, gecentraliseerd door overheden en grote bedrijven. Waarbij we geprogrammeerde algoritmes de koers van ons leven laten bepalen.

Wij willen een overheid die controleerbaar en dienstbaar is. Het is tijd voor volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer voor wie burgerrechten prioriteit zijn. Ook in een digitale maatschappij.

Laten we zorgen dat het recht om je eigen keuzes te maken niet meer te negeren valt in Den Haag. Laten we ervoor zorgen dat de overheid weer voor ons werkt. Laten we Nederland weer democratiseren.

Mijn naam is Ancilla, ik heb voor mijzelf de keuze gemaakt dat de strijd voor burgerrechten en een vrije maatschappij belangrijker is dan al het andere.

Uiteindelijk is welke richting wij samen opgaan, jouw keuze.

Laat je stem horen, zodat deze niet te negeren valt.

Stem Piraat!

https://programma.piratenpartij.nl/

 

Ad Broere houdt vast aan het afschaffen van rente

adbroereStichting Ons Geld heeft een nieuwsbrief rondgestuurd, waarin staat: ‘Ad Broere heeft er voor gekozen niet deel te nemen aan het rondetafelgesprek van 14 oktober. Wij respecteren Ad zijn beslissing en danken hem voor zijn kennis, passie en inzet‘.

Hieraan voegt Ad het volgende toe:

Ik ben een van de eerste initiatiefnemers van het Burgerinitiatief Ons Geld. In november 2014 ben ik met de cast van ‘De Verleiders’ en ‘Stichting Ons Geld’ gestart met het initiatief, waarbij mijn inzet vooral het rentevrij maken van de economie was. Het initiatief kreeg 115.000 handtekeningen en wordt behandeld in het parlement. Hoewel ik veel waardering heb voor de visie en de aanpak van mijn mede initiatiefnemers, zie ik te weinig terug van mijn uitgangspunten in de tekst die is voorgelegd aan de Tweede Kamer. Ik begrijp heel goed dat politiek zich niet goed verhoudt tot een radicaal standpunt. Ik heb echter besloten dat mijn loyaliteit naar de mede initiatiefnemers niet zo ver kan en mag gaan dat ik mijn eigen visie daarvoor opoffer. Ik ben vrijspreker, ongebonden, en wil dat blijven! Daarom heb ik het besluit genomen om mijzelf terug te trekken uit het initiatief. Op 14 september stuurde ik de mede initiatiefnemers de volgende tekst:

‘Ik heb het besluit genomen om per direct te stoppen met mijn deelname aan het Burgerinitiatief Ons Geld. Hiervoor heb ik meerdere redenen. De belangrijkste is dat ik niet geneigd ben tot een compromis met betrekking tot dit geldstelsel. Zolang verreweg het grootste deel van het geld door schuld ontstaat en zolang voor die schuld geld moet worden betaald, is het een mathematische zekerheid dat crisissen bij herhaling zullen optreden en dat de welvaart zeer ongelijk verdeeld zal blijven. Wat mij betreft staat daarom een rentevrije economie centraal en een verdienmodel van banken dat is gebaseerd op de toegevoegde waarde van de dienstverlening en niet op de hoeveelheid uitgeleend geld. Vanzelfsprekend heb ik er begrip voor dat radicale besluiten politiek onhaalbaar zijn en dat het een kwestie van manoeuvreren is om zoveel mogelijk te bereiken van wat je voor ogen hebt. Dat is echter niet ‘my cup of tea’. ‘

Dit neemt vanzelfsprekend niet weg dat ik ‘Stichting Ons Geld’ en ‘De Verleiders’ veel succes wens bij het rondetafelgesprek dat op 14 oktober in het gebouw van de Tweede Kamer wordt georganiseerd door de ‘Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer’. Hoewel in het HALVE UUR dat de initiatiefnemers wordt geboden om hun visie toe te lichten nauwelijks potten kunnen worden gebroken. Bovendien komen DAARNA de banken en wetenschappers aan het woord.

Aldus zijn facebookbericht van 26 september 2015

Leefregels van Calvijn bieden actuele handleiding voor ontspoorde bankiers

mekka-calvijnIn de zestiende eeuw heeft Calvijn richtlijnen opgesteld voor het uitlenen van geld. Deze voorwaarden en beperkingen voor bankieren blijken nog steeds zeer actueel en zouden steun kunnen bieden bij het ontwerpen van regels om nieuwe ontsporingen in het financiële systeem te voorkomen. De Westerse economieën doen er dan ook verstandig aan deze lessen van Calvijn ter harte te nemen.

Het is ruim 500 jaar geleden dat de reformator Johannes Calvijn werd geboren op 10 juli 1509. Calvijn is niet alleen van grote betekenis geweest voor de theologie. Ook zijn visie op de economie heeft een grote invloed gehad op de economische ontwikkeling van de westerse samenleving. Door zijn vernieuwende uitleg van het renteverbod in de Bijbel baande Calvijn de weg voor een legitimering van rente en de rol van geld in de economie. Tegelijkertijd verbond hij wel strikte eisen aan het uitlenen van geld. De voorwaarden en beperkingen die Calvijn oplegde aan bankieren zijn nog steeds actueel en kunnen steun bieden bij het ontwerpen van regels om ontsporingen in het financieel systeem te voorkomen.

calvijnBankieren en het renteverbod
Calvijn benaderde de economie met de ogen van de zakenman. Volgens Calvijn kan de financier een nuttige functie vervullen in de maatschappij. Geld is een middel om mensen met elkaar te verbinden. Door geld kunnen zij delen in de goederen van anderen. Aristoteles en de kerkvaders Ambrosius, Chrysostomus en de scholastieken leerde ons nog dat geld vruchteloos is. Dit wees Calvijn af. In combinatie met arbeid wordt het kapitaal productief. Maar zonder het kapitaal kan de arbeid niet productief worden ingezet.
Voorts achtte Calvijn verschillende passages uit de Bijbel irrelevant waar een verbod op rente werd uitgesproken. Bij zijn uitleg van Exodus 22,25, Leviticus 25,35-38 en Deuteronomium 23,19-20 maakte Calvijn een cruciaal onderscheid tussen consumptief krediet aan armen en investeringskrediet. Consumptief krediet heeft enkel tot doel om een arme in zijn directe nood bij te staan. Het levert voor de lener geen productieve waarde op. In het geval van een investeringskrediet wordt de lening wel aangewend om, in combinatie met arbeid van de lener, meer toegevoegde waarde te creëren. En in dat geval is het ook rechtvaardig dat de eigenaar van het geld een deel van de extra productie krijgt die de inzet van zijn kapitaal mogelijk maakt.

Grenzen aan rente
Toch legt Calvijn ook verschillende beperkingen op aan de praktijk van bankieren. Allereerst handhaaft hij het renteverbod wanneer het een lening aan armen betreft zodat zij in urgente behoeften kunnen voorzien. Er mag volgens hem geen voordeel worden genomen uit de armoede van anderen. In de tweede plaats mag men alleen geld uitlenen, als er voldoende overblijft om anderen te helpen. Het uitlenen tegen rente mag geen excuus zijn om het renteloos lenen te weigeren, met het argument dat dit de lener per saldo geld kost. De geldschieter kan immers het alternatief van investeringskredieten tegen rente overwegen. In de derde plaats dient de geldschieter de lening niet aan condities te onderwerpen die hij, als hij zelf zou lenen, onacceptabel zou vinden. Calvijn ontleent deze beperking aan de gouden regel uit Lucas 6,31: “Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen.” In de vierde plaats stelt hij dat het niet geoorloofd is om uitsluitend geldschieter te zijn. Hij acht de morele gevaren daarvan te groot. Eenieder die zijn beroep ervan maakt, door bijvoorbeeld een bank op te richten, dreigt een rover te worden. In de vijfde plaats dient degene die het geld leent in staat zijn om met de lening meer inkomen te verwerven dan de prijs die hij betaalt voor de lening. Anders is er sprake van woeker. Calvijn veroordeelt dus het vragen van excessief hoge rente. Om deze grenzen aan lenen effectief te doen zijn, pleit Calvijn voor sterke overheidsregulering. Hij wist de autoriteiten in Genève, waar Calvijn predikant was, te overtuigen van een wettelijke regeling waarbij het wettelijk geaccepteerde rentepercentage op 5 procent (later 6 2/3 procent) lag, een relatief lage rentevoet voor die tijd.

Hoe zou Calvijn de kredietcrisis beteugelen?
Terwijl economen en beleidsadviseurs hun brein kraken over hoe de kredietcrisis fundamenteel kan worden aangepakt wordt het eeuwenoude gedachtegoed van Calvijn over het hoofd gezien. De beperkingen die Calvijn stelt aan het vragen van rente kunnen ons ook nu nog helpen in de kredietcrisis.

Neem het verbod om rente te vragen van behoeftigen. Een aangrijpingspunt voor deze conditie is dat de subprime-hypotheken, die aan de basis liggen van de kredietcrisis, veelal betrekking hebben op leningen aan mensen met een laag inkomen. Calvijns richtlijn schrijft voor dat men van de armsten in de samenleving geen rente mag vragen. Men kan zich daarom afvragen of een subprime-hypotheek dan wel het aangewezen product is om arme woningbezitters aan een eigen huis te helpen; zeker als men bedenkt dat de financiering daarvan gebaseerd was op de verwachting van verdere prijsstijgingen op de huizenmarkt. Moet men deze kwetsbare groepen wel aan zoveel risico bloot stellen? Dient de overheid niet een veel actievere rol te spelen bij het beschermen van deze kansarme groepen, bijvoorbeeld door garantiestellingen voor lage inkomensgroepen of directe inkomenssteun?

Uiteraard zijn het vooral de banken die grote risico’s lopen in de Amerikaanse woningmarkt. Immers, als een huiseigenaar de woonlasten niet meer kan opbrengen, kan hij vrij gemakkelijk van de schuldenlast afkomen door de huissleutel in te leveren bij de bank. Het risico op vermogensverlies dat optreedt door gedwongen verkoop van het huis ligt dus geheel bij de banken. Daarmee komen wij op de tweede voorwaarde die Calvijn stelt, namelijk dat financiers voldoende moeten overhouden om andere verplichtingen na te komen. Dit impliceert dat banken een verantwoord risicobeleid voeren, zodat bij tegenslagen geen andere vitale belangen geschaad worden. Wederom is Calvijns steun van overheidsregulering hier relevant. Niet zozeer in de vorm waarvoor Calvijn pleitte – een maximale rentevoet – maar wel in de vorm van toezicht op risicobeheer. Als het eigenbelang niet voldoende prikkelt tot verantwoord bankieren, dient de staat verantwoordelijkheid te nemen om de zelfzucht te beteugelen. Bijvoorbeeld door te eisen dat banken strikte voorwaarden stellen aan de kredietwaardigheid van woningbezitters, zonder uit te gaan van al te optimistische verwachtingen van prijsstijgingen. En dat bij het doorverkopen van hypotheken aan andere banken de risico’s transparant blijven. Verder betekent deze tweede voorwaarde ook dat mensen, bedrijven en ook overheden niet al hun financiële draagkracht moeten aanwenden voor hun eigen belang. Zeker nu de beurskoersen zo laag staan, is het verleidelijk om maximaal in te stappen en zo te profiteren van een eventueel toekomstig herstel. Dit mag echter geen belemmering zijn om de plicht jegens de nood van anderen niet na te komen. Voor dat doel moet voldoende geld voor opzij worden gelegd. Deze regel geldt ook voor de banken anno 2008. Het risicobeleid moet erop afgestemd zijn dat ook bij tegenvallende resultaten de bijdrage aan maatschappelijk verantwoord ondernemen er niet bij inschiet. En ook voor overheden geldt die regel. Nu de stormbal wordt gehesen is de verleiding groot om ontwikkelingshulp even stop te zetten. Volgens Calvijn moet echter het financieel beleid zodanig robuust zijn dat de geldstromen en handelsstromen naar de ontwikkelingslanden niet opdrogen.

De derde voorwaarde die Calvijn oplegt betreft respect voor het principe van wederkerigheid. Naleving van deze voorwaarde zou ertoe hebben bijgedragen dat de kredietcrisis minder heftig zou zijn geweest. Als banken meer uit het principe van Lucas 6,31 hadden gehandeld, hadden zij zichzelf niet toegestaan om de spaartegoeden die hun door onwetende spaarders waren toevertrouwd op een zeer risicovolle wijze te beleggen. Als zij zelf spaarder waren geweest, hadden zij ook liever gezien dat de banken minder hadden gegokt met het geld dat hun was toevertrouwd.

Tot slot nog een woord over Calvijns vierde voorwaarde: de afwijzing van banken. Deze  voorwaarde past niet meer binnen de huidige economische verhoudingen, maar zijn waarschuwing dat het beroep van bankier corrumpeert is nog steeds actueel. Dat blijkt wel uit het feit dat de bonuscultuur in het bankwezen uit de hand gelopen is. Op dit punt is Calvijns analyse van de hebzucht en zijn vergelijking met alcoholverslaving verhelderend. Net zoals alcoholverslaafden keuzes maken die hen niet verlichten en hun werkelijke natuurlijke behoeften dienen, zo ook wanneer hebzucht het hart van mensen in beslag neemt. De riante bonussen lijken inderdaad benevelend te hebben gewerkt en bankiers tot onverantwoorde risico’s te hebben aangezet. Dit heeft geleid tot grote schade aan andere belanghebbenden en de samenleving als geheel. Juist in deze sector is betrouwbaarheid een van de belangrijkste deugden en dat laat zich moeilijk combineren met hebzucht. Zelfs nu banken als Fortis schipbreuk lijden, willen degenen die daar verantwoordelijk voor zijn geweest zich hun bonussen niet laten onthouden. Dit komt in de buurt van roverij waar Calvijn de bankiers voor waarschuwt.

Terug naar calvinistische waarden
Naast de restricties op rente pleitte Calvijn ook voor een sobere levensstijl. In de kredietcrisis zijn beide nauw met elkaar verbonden. Op de achtergrond speelt immers een situatie van overconsumptie. Op microniveau lijken Amerikanen niet meer te weten wat sparen is en leven zij op de creditcard. Maar ook op macroniveau lopen de Amerikaanse schulden op door het excessieve bestedingsbeleid van de overheid. Dit heeft de Amerikaanse economie sterk verzwakt en is er mede oorzaak van geweest dat de kredietcrisis zo hard heeft toegeslagen. De Westerse economieën doen er verstandig aan deze lessen van Calvijn ter harte te nemen. In een vrije markt waar het eigen belang vrij spel heeft, krijgen destabiliserende corrumperende krachten teveel ruimte. Calvijn was daar bedacht op.

Bron:
Johan Graafland, 2008, “De leefregels van Calvijn bieden actuele handleiding voor ontspoorde bankiers” Me Judice, jaargang 1, 21 november 2008. Artikel bij: Me Judice – economen in debat
http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/de-leefregels-van-calvijn-bieden-actuele-handleiding-voor-ontspoorde-bankiers

Over Calvijn: http://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Calvijn