Jan van Gorp, geboren te Hilvarenbeek in Brabant (Iohannes Goropius Becanus, 1518 – 1572), schreef het boek; ‘Origenes Antwerpianae’, dat in 1569 bij drukker Christoffel Plantijn te Antwerpen werd gedrukt. Het was het eerste aan de ‘Nederlandsche Tael’ gewijde taalpolitieke geschrift dat verscheen in de Nederlanden. Jan van Gorp studeerde wijsbegeerte te Leuven en werkte ook als lijfarts aan de Franse en Hongaarse hoven. Later verhuisde hij naar Antwerpen alwaar hij een omvangrijke artsenpraktijk had, totdat hij lijfarts werd van Pilips II. Van Gorp beweerde dat het Nederlandsch de oudste taal van de wereld is en afkomstig van het Kimbrisch, de oertaal van het Nederlandsch. Van Gorp zei; ‘Onze tael is als een fraai kleed, dat alleen maar ontsierd wordt door de lappen en broderijen uit andere talen’.
Van Gorp ontdekte de vele oorspronkelijke eenletterige grondwoorden van het Nederlandsch en zo’n taal behoeft niet te lenen uit andere talen. Van Gorp beweerde ook dat het Nederlandsch, dat hij het Diets noemde; dat komt van d ‘outs/oud’s, de ‘oudste’ van allemaal, waarmee hij tevens doelde op de oude bloedlijnen en afstammingen tot aan de schepping van de mens – geen tak was aan de Germaanse Taalstamboom, maar dat het Diets de stam zelf is. Zijn taalontdekking werd door tijdgenoten als Julius Lipsius en Josephus Justus Scaliger dan ook ferm afgewezen. Taalwetenschapper A. M. Hagen schrijft in zijn boek; ‘De lof der Nederlandse Taal’ dat men in de 16e eeuw midden in een periode zit waarin de volkstalen opkomen. Deze volkstalen eisten, in de geest van het Humanisme en nationale renaissances, hun plaats op naast het Latijn.
Hagen noemt de oertaal-claim van Van Gorp ‘doorgeschoten chauvinisme’… en natuurlijk wil elke onderzoeker graag dat zijn landstaal de oudste en meest oorspronkelijke is, aldus Hagen. Hij stelde wel dat het Nederlands erg krachtig is en het heeft grote retorische overtuigingskracht. Simon Stevin van Bruggen (1548 – 1620) werkte het gedachtengoed van Iohannes Goropius Becanus verder uit en zei; ‘Wij bezitten 742 éénsilbige werkwoorden (stammen) en 1228 éénsilbige grondnamen, het Grieksch heeft er vervolgens maar 45 van de eerste en 220 van de tweede soort; het Latijn nog minder’. Simon Stevin zag het Nederlansch als superieur aan het Grieksch en vooral Latijn. Het Fransch, Spaansch en Italiaansch zijn volgens hem arme verwerpelijke talen, niet geschikt voor het behandelen van ingewikkelde zaken!
Stevin stelde ook dat de kortheid van het Nederlandsch, door zo veel éénlettergrepige woorden, de taal geschikt maakt voor het koppelen van woorden. Het kan; ‘De hoorders heftlick beweghen tot des sprekers voornemen’, waarmee hij aansluit bij Hagen’s waarneming dat onze taal een grote retorische overtuigingskracht herbergt. . . bovendien is de taal gemakkelijk van de lippen te lezen, omdat de taal geen pla(k)muur kent (voor- en achtervoegsels) en de lettergrepen zijn als bakstenen. Berend Willem Hietbrink (1943 – ) zegt; ‘Het Nederlands is een taal die uit de (Soemerische) klei is getrokken en elk woordje is als een handje klei dat door-en-door wordt gebakken als een steen. Die bakstenen zijn perfect te voegen en vormen zo samen een muur die niet omver te krijgen is. In die muur zie je alle stenen nog stuk voor stuk zitten’.
Simon Stevin werkte aan zijn boek; ‘Uytspraeck van de Weerdicheyt der Duytsche Tael’ dat in 1586 verscheen. Het is een loflied op het Nederlandsch. Hoewel Jan van Gorp en Simon Stevin sterk bekritiseerd werden kregen zij ook steunbetuigingen van Spiegel, Scriverius en Heinsius en in onze tijd van Berend Willem Hietbrink, Gelein Jansen en Evert Jan Poorterman. Willem beweert al lange tijd dat zijn Maastrichts, zijn Limburgs dialect het oudst overgebleven restant is van de oertaal, eens door alle mensen gesproken. Gelein Jansen van Texel beweert het zelfde, maar dan dat het Texels dialect de oudst overgebleven taal is. Gelein ziet in het Latijn dan ook een duidelijke verwijzing naar een nieuwe ‘gekunstelde’ taal zoals ook later het Esperanto bedacht wordt. Latijn = omgekeerd Nijta(a)l. Gelein speelt met taal, zoals Willem en ik dat ook doen. . .
Ieder op onze eigen manier. Dat doen er meer natuurlijk maar niet zo gedreven en gericht. Willem bestudeerde het werk van Jan van Gorp, van Simon Stevin, las het Oeral Linda Boek (der Friezen), waarvan Gelein op zijn beurt in zag/las dat die Friezen ook in India en Siberië zijn geweest, want een kleine omzetting levert ons een nieuwe titel op; ‘Oeral Inda Boek’. Gewoon door de L van Linda aan Oera te koppelen. Spelen met taal dus. . . en dat deed Willem dan ook aanzetten tot het schrijven van zijn boekje; ‘Kwispelen met taal’, ofwel ik wil spelen met taal. . . dat hij samenstelde met Ronald Lagendijk, want als een hond kwispelt zegt hij; ‘Ik wil spelen’. Gelein stelde de woordenboeken Texels-Nederlands en Nederlands-Texels samen. Dat uiteraard na vele jaren van lezen, prakkedenken, beoordelen en het opeens zien. Tot ‘inzicht komen dus’. Zo zette ik mijn tanden in talloze boeken en later in die van Sitchin en. . .
Het Oera Linda Boek alvorens mijn ‘taalvondst’ te doen. Zo zijn er al tenminste drie geraakt door een onzichtbare kracht en drang te willen uitzoeken en weten waar onze taal vandaankomt danwel aan te tonen dat de onze echte de oudste is. In het onderstaande filmpje noemt de verslaggever Iohannes Goropius Becanus nen ‘Ollander’, maar hij was natuurlijk een Brabander en bovendien waren de ‘Nederlanden’ nog één natie, samen met Luxemburg en ik vind dat we ons politiek sterk moeten maken de ‘delen’ opnieuw aaneen te smeden tot één land. Met het Duitse ‘Ostfriesland’, de Emsstreek tot aan Bentheim, België en Luxemburg en de regio Duinkerken en Calais, Frankrijks noordelijkste departement. Een land met één taal, met één volk en met één gemeenschappelijke herkomst; Soemerië en Babylon.
Een land met drie grote havens, met 33 miljoen inwoners, met handelsgeest en daadkracht. Een land ook met één volk dat naast een gemeenschappelijke taal ook dezelfde culurele erfenis heeft terug te vinden in de folklore die we in stand houden. Bewust zijn de ‘Nederlanden’ gesplitst en uiteindelijk gescheiden, omdat de kracht gebroken moest worden. Dat was een samenwerking van de Fransen en de Engelsen die in 1830 leidde tot de oprichting van het koninkrijk België en het koninkrijk der Nederlanden. Kort na aankomst van de Friezen/Vrijen op de kusten van westelijk-Europa (rond 1630 vóór de jaartelling) was er al een afvallige groep. Het was de burghtmaagd Kålta die de rivier de Seine koos als noordelijke grens en zich met haar volk afscheide van het machtsgebied in het noorden. De hoofdburght was toen gevestigd op het huidige Texel, toen Texland geheten. . .
Omdat hier de Friesche wetten (teksten) te lezen waren op de muren van de burght. Hier zetelde de macht van de nieuwkomers op Europa’s kusten. De Friezen/Vrijen bouwden totaal 13 steden, waarvan Medeasblik, Enkihuizen, Aldegaraburght, Lydasburght, Slavenburght, Middelburght, Burght-(Haamstede), Souburght, Domburght mij zo te binnen schieten (ik haal die 13 niet helemaal). De ‘lage landen’ vormden het epicentrum van de macht van de Friezen/Vrijen op de kusten van Europa. De afvallige Kålta wilde geen gezag vanuit Texland en wilde zelf bepalen hoe-en-wat te doen. . . Zij noemden zich de ‘Franken’ en kozen voor een Haan op hun banier. En tot op de dag van vandaag zijn de ‘Haantjes’ dwarsliggers en traineren zij de voortgang van Europa! En lijken zij onachtzaam en dus een gevaar voor Europa.
Vriend Nostradamus zag zijn toekomstige Frankrijk als de ‘openstaande’ achterdeur van Europa waardoor de moslims Europa zouden binnenglippen. Ook al zijn wij reeds 115 jaren gescheiden, toch zijn er ‘nederlanders’ die samenwerken teneinde de delen weer samen te voegen. Er zijn een aantal Vlaams-Nederlandse betrekkingen onderling. Zij zetten zich in de Nederlanden weer samen te voegen en één staat te worden. Zij organiseren bijeenkomsten in beide landen en zijn goed georganiseerd, maar helaas politiek onvoldoende krachtdadig en ook publiekelijk onvoldoende bekend. . . maar wat nu telt en belangrijk is is dat wij een groots verleden hebben en allemaal uit het Tweestromenland komen en de oudste taal van de mensheid spreken; een taal die ons direct verbind met de scheppers van de mens; de Anunnaki/Nephilim ofwel de Elohim uit de bijbel. Wij stammen direct af van de bloedlijn van Noach en zijn familie.
http://www.canvas.be/video_overzicht/212030 (embedden niet mogelijk)
Diets = Duits = Deutsch = Dutch = Duytsch = Duuts – en Willem Hietbrink zegt; ‘erudiet’ = eer uw diets! Op de kleine foto hierboven zijn Berend Willem afgebeeld en Evert Jan toen Willem in 1999 Brummen bezocht (De Stentor, foto Patrick van Gemert – 1999).
Auteur: E.J. Poorterman